Van al dat bloot krijgt een mens dorst. En waar kan je die beter lessen dan in Café Den Engel, een van de beroemdste cafés van Antwerpen.
Reeds in de 14de eeuw was het pand op de Grote Markt bekend onder de naam De Witte Engel. Zoals bijna alle huizen in de omgeving was het pand in de loop van de volgende eeuwen eigendom van verschillende kooplieden. In 1740 werd er een drogisterij in ondergebracht en rond 1903 werd het huis gerestaureerd en als café uitgebaat. In 1921 werd de exploitatie van het café overgenomen door de familie Cantens. De meubilering die door de patron zelf in elkaar werd getimmerd, is sindsdien zo goed als onveranderd gebleven.
De schrijver Fernand Auwera, pseudoniem voor Ferre Van de Auwera, zorgde dat het café een verzamelpunt werd van heel wat schrijvers en kunstenaars.
Als secretaris van de culturele vereniging ‘De Nevelvlek’ troonde hij zijn kompanen mee naar Den Engel, die er zich onmiddellijk thuis voelden. Die brachten dan weer anderen mee en in een mum van tijd was het café uitgegroeid tot het gezelligste artiestencafé in Antwerpen.
Fernand Auwera werd in 1929 geboren te Antwerpen, waar hij het grootste deel van zijn leven werkte als ambtenaar in stadsdienst. Zijn naam is de laatste jaren spijtig genoeg wat in de vergetelheid geraakt. Nochtans was Ferre een veelzijdig schrijver van zowel romans, kinderboeken, als toneel- en filmscenario’s. Naast talrijke literaire prijzen ontving hij in 1974 de Arkprijs voor het Vrije Woord.
Maar wie waren die gasten van de Nevelvlek? Deze culturele vereniging van jonge kunstenaars en intellectuelen werd in 1950 opgericht met als edel doel kunst en cultuur dichter bij het volk te brengen. Dat deden zij niet alleen tussen pot en pint. Ze hielden ook lezingen en organiseerden toneeloptredens en tentoonstellingen. Drijvende krachten waren naast Ferre onder meer Frans Buyens, Hugo Raes en Walter Tillemans.
Hoewel de Nevelvlek politiek neutraal was behoorden de meeste leden toch tot het linkse, antimilitaristische en anti-burgerlijke kamp, wat in die koude oorlogsjaren bijna een must was in progressieve en artistieke kringen.