De drukkerij uit 1916 waarin het ambacht van letterzetten en drukken te zien is.
Na de uitvinding van de boekdrukkunst in 1450 werd met name de zet – en druktechniek, zoals te zien in deze drukkerij, wel 5 eeuwen lang gebruikt.
In eerste instantie bestond de boekdrukkunst om menselijke kennis door te geven. De krant met het nieuws kwam pas later.
Aan de linkerkant van de tentoonstelling ziet u zetblokken met losse letters, die verzameld werden in een zethaak. Handzetten was het gebruiken van losse lettertekens in reliëf en spiegelschrift voor het zetten van teksten. De handzetter haalde loden letters uit een speciale kast waarin voor elk teken een vakje was aangebracht en plaatste die in de juiste volgorde in een zethaak. Een regel werd op een galei gezet.
De regelzetmachine versnelde het letterzetten voor de krant vanaf begin 1900.
Een zetmachine was een apparaat dat loden letters tot een tekst kon samenvoegen.
Door middel van het zetten werd de tekst afgedrukt.
Het handzetten en het machinezetten is de huidige computer geworden.
Een drukpers was oorspronkelijk een handmatig werktuig dat gebruikt werd om teksten en afbeeldingen in oplage te vermenigvuldigen. U ziet hier een aantal gietijzeren drukpersen waarbij het zetsel door inktrollen van inkt voorzien op papier werd afgedrukt. De kniehevelpers uit 1823 verwerkte 2 krantenpagina’s handmatig vel voor vel.
De techniek van zetten en drukken heeft op deze wijze tot 1980 plaatsgevonden.
Daarna is er in 40 jaar tijd een snelle ontwikkeling ontstaan van computer en mobiele telefoon. De drukpers is te vergelijken met eerst de stencilmachine en later de printer.
Heden ten dage wordt de “oude” techniek zoals we hier zien nog steeds ingezet voor de veredeling ( pragen, stansen, foliedruk) van modern vervaardigd drukwerk.
Louis Vermijs begon in 1907 samen met 2 neven een drukkerij aan de Leijsenhoek.
Hij heeft toen de Oosterhousche Courant uitgegeven.