Het brugje over de Gete kreeg de naam Toren van Geet en langs het Beulpad, in de 17de eeuw werd de huidige Reizigersstraat ook wel Beulstraat genoemd, kom je bij de drukke Vinckenboschvest. Deze vest vormde eertijds mee de 2de en later van de 4de stadsomwalling. Den Toren van Geet, die deel uitmaakte van deze omwalling, stond waar nu het Beulpad overgaat in de Vinckenboschvest. Deze toren werd in 1714 afgebroken.
Vanaf deze toren kon men in 1635, tijdens de Furie van Tienen, ter verdediging van de stad de vijand beschieten die zich in het begijnhof had verscholen. Een van de aanwezige sergeanten gaf het bevel aan karmeliet Mattheys, om het nodige materiaal bijeen te zoeken om het begijnhof in brand te steken. Maar hoezeer men probeerde om de strooien daken van het begijnhof in brand te schieten, het lukte hen niet; de daken smeulden wel maar brandden niet.
De heilige Agatha zelf zou als patrones haar begijnhof van brand hebben gevrijwaard. Zo werd zij de beschermvrouw van de stad en wordt er vanaf toen ieder jaar een mis gelezen om deze miraculeuze bescherming te herdenken.
Agatha van Catania was een dochter uit een vooraanstaande Siciliaanse familie die halfweg de 3de eeuw werd vermoord voor haar geloof. Als martelares werden haar borsten afgesneden, maar een engel genas de wonden. Daarna werd ze over brandende kolen met scherven gesleept tot ze stierf. Zij wordt dan ook aanroepen tegen den brandt ende quaede borsten.
