Het uitvenen van polders tussen Waddinxveen, Nieuwerkerk aan den IJssel en Moerkapelle liet een grote waterplas achter, die de naam Zuidplas kreeg. Als gevolg van de intensieve veenwinning had de plas een flinke diepte bereikt. Die ten tijde van de aanvang van het droogmaken van de Zuidplas op –5,9 meter NAP lag. Vanwege de bedreiging van het water voor de omliggende dorpen gaf Koning Willem III aan het begin van de negentiende eeuw opdracht de Zuidplaspolder droog te maken. Dertig molens werden ingezet om tussen 1825 en 1840 het water weg te pompen uit het gebied. Naast de dertig molens werden ook nog eens twee stoomgemalen ingezet. Dat was de eerste keer in Nederland dat stoomkracht voor het droogmalen van een polder werd ingezet1. Bij een van de stoomgemalen, die ooit ter plaatse van de Mina Druckerhoeve in Waddinxveen stond, ligt nu het laagste polderpeil van Nederland. De peilhoogte die hier door het waterschap wordt gehanteerd voor open water ligt op –7,10 meter NAP. De schepraderen van het stoomgemaal liggen als stille getuigen in het landschap. Dit is echter niet het laagste punt van Nederland. Dat ligt namelijk enkele kilometers verderop, ook in het gebied van de voormalige Zuidplas. Ter hoogte van de Parallelweg-zuid 215 in Nieuwerkerk aan den IJssel ligt het land op –6,76 meter onder NAP. Dit betekent dat als de zeewering het begeeft en er niet bemalen wordt, er op deze plek geen huis meer boven het wateroppervlak zal uitkomen. In de komende jaren kan het zonder maatregelen ook nog verder dalen. In de periode tussen 1995 en 2005 bleek dat dit diepste punt twee centimeter was gezakt ten opzichte van de eerdere meting. Hoe het er nu 15 jaar later voor staat is niet bekend. Mogelijk is het land nog verder gedaald.
