Gerard Reve
Overview
Reviews 0
Je bent nu op de Plantage Kerklaan. Wanneer je voor nummer 43 staat en omhoog kijkt naar de derde etage zie je het toenmalige appartement van Gerard Reve. De schrijver, die gerekend kan worden tot één van de ‘grote drie’ van de Nederlandse literatuur, was alles behalve een saai persoon.

In de jaren 70 trok Gerard Reve samen met zijn vriend Willem Bruno van Albada, beter bekend als Teigetje, in deze woning. Zijn mooiste woning in Amsterdam tot nu toe. Een eerdere woonplek aan de Eerste Rozendwarsstraat was half ingestort waardoor hij noodgedwongen moest verhuizen. Na een periode gewoond te hebben in wat hij zelf noemde een zelfmoorddoos net buiten de stad, besloot Reve dat het tijd was om terug te keren naar het centrum. De keus viel op deze woning.

Bijna euforisch schrijft hij over zijn nieuwe plek aan zijn vrienden. Enthousiast is hij over de schier volstrekte stilte die er dag en nacht heerst, over zijn woning die groter en zonniger is vergeleken bij de Eerste Rozendwarsstraat. Nog enthousiaster is hij misschien wel over de zoölogische tuin aan de overkant. Direct neemt hij een abonnement op Artis, maar voor de dieren heeft hij nauwelijks aandacht. Meer plezier haalde hij uit het geil beloeren van de jonge vogeloppassers, maar ook de bezoekende schoolklassen werden zorgvuldig door Reve bestudeerd. Graag kwam hij in het aquarium, zo schrijft Gerard Reve;

“veel mooie jongens, toverachtig belicht door het onderzeese schijnsel uit onzichtbare lantarens dat hen schaduwloos omsloot en hun gelaten, hoofdhaar en de omtrekken van de heupen oneindig veel smartelijker zichtbaar maakte dan enig daglicht ooit zal kunnen doen.”

Misschien vind je dit een vreemde tekst, wat goed te begrijpen valt. Gerard Reve was een man van uitersten, op zoek naar de grenzen van artistieke vrijheid. Hij was op geen enkele wijze terughoudend, in alle eerlijkheid zette hij zijn gedachten op papier. Gerard Reve was alles behalve een saai persoon.

Reviews

0.0

0 comments

Provided by

Reinwardt Academie

Reinwardt Academie

This story belongs to