Deze grafsteen is verplaatst van plantage Alkmaar naar het openluchtmuseum. De steen bedekte het graf van Charles Godeffroy. Hij was een van de vele Duitsers die in Suriname hun geluk en fortuin kwamen zoeken. Hij vond beide. Charles trouwde in 1747 met Catharina, de weduwe van de eerste eigenaar van plantage Alkmaar. Godeffroy behoorde tot de belangrijke mensen in de kolonie. Hij ontving vaak hoge gasten op zijn plantage, zoals Gouverneurs, en zeekapiteins.
Aan het eind van de 18e eeuw had Suriname ongeveer 50.000 inwoners, waarvan er slechts 3000 blanke Europeanen waren.
Na de dood van Godeffroy werd de slavin Joanna gezelschapsdame van zijn tweede vrouw Elisabeth. Joanna had een relatie met de Schotse officier John Gabriel Stedman die een boek schreef over zijn verblijf in Suriname. Joanna en John hadden een zoontje, dat bij haar op Alkmaar woonde. Na haar dood ging de kleine Johnny naar zijn vader in Schotland.
Ook de boom rechts naast het graf kent twee verhalen.
Kan je de bloemen van de boom zien? Vind je ook dat ze eruit zien als poederkwasten?
Creoolse vrouwen gebruikte deze bloemen vroeger als rouge. Ze plukten ‘s ochtends een bloem en gebruikten deze als een poederkwastje, om een roze blos op hun wangen te krijgen.
Kunt u zich de schilderingen van de militairen in uniform in het het Kruithuis 1740 nog herinneren? De bloem van deze boom lijkt ook wel een beetje op een epaulet of schouderstuk van een officier. De boom wordt daarom ook wel Officierspluimpje of Officierskwast genoemd.