Hasselter aak ‘Rehoboth’
Gebouwd in 1905 bij scheepswerf Peters, Dedemsvaart
De Hasselter aak lijkt veel op zijn houten voorganger, de Hoogeveense praam. Het is een vrij groot schip, want de sluizen van Dedemsvaart waren groter dan die in veel andere kanalen. Het schip is gebouwd voor het transport van turf (brandstof). Dankzij de geringe diepgang kon de Rehoboth makkelijk de kanalen bevaren in de Groningse en Drentse turfwinningsgebieden.
Omdat turf (gedroogd veen) weinig woog, werd er vaak gevaren met een ‘deklast’: de turven werden dan zó hoog opgestapeld dat ze ver boven de luikenkap uitstaken. Er werd een lange stok bevestigd aan het roer en de schipper bestuurde het schip, staand boven op de turf.
Rehoboth heeft een vooronder met twee kooien voor de oudere kinderen, een zo groot mogelijk laadruim en een achteronder waar het schippersgezin woonde. Aan dek ligt een lange luikenkap met een tussendek voor de mast. Het schip is sober van inrichting en had een laadvermogen van 74 ton.
De vrachtbrieven van de Rehoboth wijzen erop dat het vaargebied Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel was. Ze heeft heel veel turf gebracht naar de steenfabrieken aan de IJssel en kwam waarschijnlijk nooit op de Zuiderzee. Het schip maakte de laatste reis als vrachtschip in 1963. Het voer toen nog onder zeil, met een opduwer (een klein duwbootje). Daarna is het tien jaar ingezet als overslagschip tot de huidige eigenaar het ging gebruiken voor recreatieve doeleinden. Het is bijzonder dat het achteronder van de Rehoboth nog helemaal in originele staat is.