De starter (De sprong), 1972
Het vijf meter hoge en 18.000 kilo zware beeld stond oorspronkelijk voor het sportcomplex Nijlân en is in opdracht van de gemeente vervaardigd. Na sluiting van het complex is werd het beeld tijdelijk opgeslagen, maar op dringend verzoek van buurtgenoten in 2004 op deze locatie teruggeplaatst. De kunstenaar zou het beeld 'De Starter' hebben genoemd omdat het, ondanks het zware materiaal, beweging suggereert. Het beeld staat ook onder de titel 'De Sprong' bekend. Opdrachtgever is de gemeente Leeuwarden.
Lees meer over dit kunstwerk op p.199 van het boek Kunst met een opdracht.
Jacob (Jaap) van der Meij (Amsterdam, 1 september 1923 – Tortellà (Olot), 1 juni 1999) was een Nederlandse beeldhouwer, schilder en monumentaal kunstenaar. Van der Meij werd geboren in Amsterdam uit Amelander ouders, hij was een zoon van koopvaardijkapitein Jacob van der Meij en Sijtske Molenaar. Hij kreeg zijn opleiding aan het Instituut Opleiding tot Tekenleraren en bij professor Heinrich Campendonk aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij vervolgde zijn studie aan het Gents Hoger Instituut Schone Kunsten. Zijn werk is voornamelijk in Noord-Nederland te vinden, het oeuvre bestaat onder meer uit reliëfs en plastieken in beton, soms in combinatie met glas of hout. Hij gaf les aan de Academie Vredeman de Vries in Leeuwarden.
Van der Meij woonde onder meer in Amsterdam, Schoonhoven, Meppel en vanaf 1961 in Friesland. In 1963 nam hij de Adelskerk van Oud Beets in gebruik als atelier, later had hij zijn werkplaats in een schuur in Katlijk. Vanaf 1987 woonde hij in Spanje, waar hij op 76-jarige leeftijd overleed. Hij werd begraven in Hollum.
Als de schrijver wordt geïnterviewd voor ‘Het vrije volk (1 nov. 1967) meldt Jaap dat hij aan het experimenteren is met een nieuw materiaal: beton.
Dit voor een beeldend kunstenaar vrij ongewone materiaal beïnvloedt de moderne bouw in hoge mate, en deze kunstenaar gaat uit van de stelling: wij moeten meewerken aan die moderne bouw.
De moeilijkheid is echter dat de architect die bouwt, op een zeker ogenblik voor de ornamentering iemand uitzoekt die ‘ook nog iets moet doen.’
Er is geen bewust, nauw overleg tussen architect en kunstenaar. Maar goed, zegt Jaap van der Meij, de bouw werkt met beton en dus ik ook,. Na veel experimenteren heb ik een materiaal gevonden dat het beton – dat immers versteent – in bedwang, vloeibaar houdt. Daardoor kan hij hoge beelden plaatsen. Het staat zo stevig, dat als bij wijze van spreken een hele stad tegen de vlakte gaat, het monumentale werk er nog staat.
Monumentaal, want deze rustige, bescheiden maar toch zelfverzekerde man wil de horizontale, de vlakke lijn doorbreken. Daarvoor in de plaats het monumentale, een beweging omhoog, de verbinding hemel-aarde, een poging om de grootse kant van het leven te symboliseren. Dat met materiaal dat een honderd jaar kan staan.
‘Aan eendags-vliegen, zoals pop-art, heeft men niets’, betoogt Jaap van der Meij. ‘De mode is al voorbij, voordat-ie nauwelijks is begonnen.’ ‘Kijk,’zegt hij met een wat verlegen lach, ‘ik zou willen weten wat ze over een tienduizend jaar nog van me opgraven.’
Het beeld heeft vanaf 1972 eerst op het terrein voor zwembad Nijlân gestaan. Toen het zwembad moest wijken voor de bouw van woningen, is het beeld eerst weggehaald en opgeslagen, maar later op dringend verzoek van buurtbewoners teruggeplaatst in 2004 op een grasveld op de Middelzeelaan, tegenover de ingang van de Atletiekbaan, op steenworpafstand van de aanvankelijke plek. Eerst heette het aluminium betonnen beeld ‘De springer’, na herplaatsing kreeg het beeld een nieuwe naam: ‘De sprinter’, wat natuurlijk prima bij de aard van de atletiekbaan past.
NB: Ook in Leeuwarden te zien van dezelfde kunstenaar: reliëf Monument voor de mens (1965), tevens opgenomen in deze route.