Het ‘Kasteel van Breda’ (Kvb) is een kasteel in het centrale stadsdeel van Breda aan het Kasteelplein en is het stamslot van de Nassau ‘s in de Nederlanden. Het kasteel is het eerste Renaissancepaleis dat in Noorden van Europa werd gebouwd. In 1826 werd het kasteel verbouwd tot de Koninklijke Militaire Academie, hierdoor is het kasteel niet toegankelijk voor het publiek. Het Kasteel is te bezoeken bij rondleidingen georganiseerd door de VVV Breda. Het kasteel hoort bij de ‘Top 100 van de Nederlandse UNESCO-monumenten'.
Voor dat het ‘KvB’ een kasteel werd, was het naar oudste vermelding een burcht in 1198. Rond 1350 werd Breda verkocht door de hertog van Brabant aan de Hollandse edelman Jan van Polanen. van Polanen heeft de burcht verbouwd naar een kasteel met een gracht en vier hoektorens. De familie Van Polanen sterft echter in de mannelijke lijn uit. Hierdoor kwam het kasteel in handen van de Duitse edelman Engelbrecht van Nassau, die in 1403 de kleindochter van Jan van Polanen trouwde waardoor het kasteel in handen van de Nassau familie komt. Voor de geschiedenis van heel ons land is dit huwelijk een start voor het begin van een band tussen Nederland en de familie (Oranje)Nassau. De zoon van Engelbrecht, Jan IV van Nassau, vergroot het kasteel en laat de Rekenkamer bouwen, waar de bezittingen van de Nassau ‘s worden geadministreerd. In de jaren 1500-1540 beleeft Breda een Gouden eeuw, dit komt door Hendrik III van Nassau, de achterneef van Jan IV van Nassau. Hendrik III is een vertrouweling van keizer Karel V. Hendrik en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Door zijn onderhandelingen met Karel V komt Hendrik terecht in missies in het Zuiden van Europa. Hier komt hij in contact met kunst en cultuur van de Renaissance. Hij nodigt wat geleerde en kunstenaars uit naar Breda en de stad groeit op die manier uit tot een cultureel centrum van internationale allure. Hierdoor krijgt het KvB een Renaissance tint. Hendrik III stelde de kunstenaar/architect Tomasso Vincidor da Bologna aan als architect van het nieuwe Renaissancepaleis. Het ontwerp had twee binnenhoven, waarvan er maar één is gemaakt. De centrale plaats in het paleis vormt de rechthoekige binnenplaats met Dorische zuilen. Via een geornamenteerde trap, is de Ridderzaal op de eerste verdieping te bereiken. Hendrik III heeft nooit de oplevering van het paleis meegemaakt, hij stierf in 1538 en werd opgevolgd door zijn zoon René van Chalon. René van Chalon was een eenzame man die zes jaar later in 1544 kinderloos overlijdt, hij draagt Breda en alle andere bezittingen van de Nederlandse Nassau ‘s aan zijn Duitse neef Willem, prins van Oranje. Het einde van een rijk tijdperk nadert in zijn macht, in 1568 tot 1648 begint de Tachtigjarige Oorlog. Tussen 1590 en 1680 wordt het kasteel heroverd door de Nederlanders en weer veroverd door de Spanjaarden, waarna het kasteel weer wordt teruggegeven aan de Nassau ‘s. In 1795 worden de Nassau ‘s verdreven uit Nederland en wordt het kasteel als verbeurd verklaard. In de Franse tijd wordt het kasteel nog als ziekenhuis en kazerne gebruikt. Koning Willem I krijgt in 1816 zijn familiebezit in uitgewoonde staande terug. Hij besluit in 1826 om het kasteel een militaire academie te maken.
In het jaar 1536 begon de ombouw van het KvB onder leiding van Tomasso Vincidor da Bologna naar de renaissance stijl. Dit is in het gebouw duidelijk terug te zien aan de Dorische, Ionische en Korinthische zuilen. Deze zuilen zijn allemaal ontworpen aan de hand van de verhoudingen van Vitruvius. Ook zijn er veel ornamenten naar voorbeeld van romeinse grootheden teruggebracht binnen het gebouw. De renaissance stijl komt ook duidelijk terug in de grof geornamenteerde ingang aan het kasteel plein. Dit zijn duidelijke toevoegingen die het kasteel richting de renaissance stijl brengen.
Het gaat hier om een gebouw dat door de eeuwen heen is gegroeid en daardoor niet echt aan een stroming gekoppeld worden. Toch kunnen de stromingen, postmodernisme en traditionalisme worden gekoppeld aan dit Renaissancistische kasteel. Door het gebruik van de romeinse ornamenten kunnen we zeggen dat er gebruik is gemaakt van een andere stijl wat in die tijd al lang bestond, dit heeft een iets weg van Postmodernisme. De Postmodernistische stroming is niet alleen een architectonisch stroming, maar ook een stroming in de filosofie, literatuur en kunst en het benadrukt een tijdperk vol maatschappelijke verandering, bij het KvB is dit zeker ter sprake. Al heeft het kasteel niets weg van modernisme, toch kunt u de zojuist beschreven koppeling tussen het KvB en Postmodernisme vinden. Ook valt deze beschrijving onder het Traditionalisme, omdat er gebruik is gemaakt van technieken uit een ander stijl dan de regionale stijl. Daarnaast kan het gebruik van baksteen gekoppeld worden aan deze regionale stijl en ook aan het Traditionalisme.
Voor dat het ‘KvB’ een kasteel werd, was het naar oudste vermelding een burcht in 1198. Rond 1350 werd Breda verkocht door de hertog van Brabant aan de Hollandse edelman Jan van Polanen. van Polanen heeft de burcht verbouwd naar een kasteel met een gracht en vier hoektorens. De familie Van Polanen sterft echter in de mannelijke lijn uit. Hierdoor kwam het kasteel in handen van de Duitse edelman Engelbrecht van Nassau, die in 1403 de kleindochter van Jan van Polanen trouwde waardoor het kasteel in handen van de Nassau familie komt. Voor de geschiedenis van heel ons land is dit huwelijk een start voor het begin van een band tussen Nederland en de familie (Oranje)Nassau. De zoon van Engelbrecht, Jan IV van Nassau, vergroot het kasteel en laat de Rekenkamer bouwen, waar de bezittingen van de Nassau ‘s worden geadministreerd. In de jaren 1500-1540 beleeft Breda een Gouden eeuw, dit komt door Hendrik III van Nassau, de achterneef van Jan IV van Nassau. Hendrik III is een vertrouweling van keizer Karel V. Hendrik en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Door zijn onderhandelingen met Karel V komt Hendrik terecht in missies in het Zuiden van Europa. Hier komt hij in contact met kunst en cultuur van de Renaissance. Hij nodigt wat geleerde en kunstenaars uit naar Breda en de stad groeit op die manier uit tot een cultureel centrum van internationale allure. Hierdoor krijgt het KvB een Renaissance tint. Hendrik III stelde de kunstenaar/architect Tomasso Vincidor da Bologna aan als architect van het nieuwe Renaissancepaleis. Het ontwerp had twee binnenhoven, waarvan er maar één is gemaakt. De centrale plaats in het paleis vormt de rechthoekige binnenplaats met Dorische zuilen. Via een geornamenteerde trap, is de Ridderzaal op de eerste verdieping te bereiken. Hendrik III heeft nooit de oplevering van het paleis meegemaakt, hij stierf in 1538 en werd opgevolgd door zijn zoon René van Chalon. René van Chalon was een eenzame man die zes jaar later in 1544 kinderloos overlijdt, hij draagt Breda en alle andere bezittingen van de Nederlandse Nassau ‘s aan zijn Duitse neef Willem, prins van Oranje. Het einde van een rijk tijdperk nadert in zijn macht, in 1568 tot 1648 begint de Tachtigjarige Oorlog. Tussen 1590 en 1680 wordt het kasteel heroverd door de Nederlanders en weer veroverd door de Spanjaarden, waarna het kasteel weer wordt teruggegeven aan de Nassau ‘s. In 1795 worden de Nassau ‘s verdreven uit Nederland en wordt het kasteel als verbeurd verklaard. In de Franse tijd wordt het kasteel nog als ziekenhuis en kazerne gebruikt. Koning Willem I krijgt in 1816 zijn familiebezit in uitgewoonde staande terug. Hij besluit in 1826 om het kasteel een militaire academie te maken.
In het jaar 1536 begon de ombouw van het KvB onder leiding van Tomasso Vincidor da Bologna naar de renaissance stijl. Dit is in het gebouw duidelijk terug te zien aan de Dorische, Ionische en Korinthische zuilen. Deze zuilen zijn allemaal ontworpen aan de hand van de verhoudingen van Vitruvius. Ook zijn er veel ornamenten naar voorbeeld van romeinse grootheden teruggebracht binnen het gebouw. De renaissance stijl komt ook duidelijk terug in de grof geornamenteerde ingang aan het kasteel plein. Dit zijn duidelijke toevoegingen die het kasteel richting de renaissance stijl brengen.
Het gaat hier om een gebouw dat door de eeuwen heen is gegroeid en daardoor niet echt aan een stroming gekoppeld worden. Toch kunnen de stromingen, postmodernisme en traditionalisme worden gekoppeld aan dit Renaissancistische kasteel. Door het gebruik van de romeinse ornamenten kunnen we zeggen dat er gebruik is gemaakt van een andere stijl wat in die tijd al lang bestond, dit heeft een iets weg van Postmodernisme. De Postmodernistische stroming is niet alleen een architectonisch stroming, maar ook een stroming in de filosofie, literatuur en kunst en het benadrukt een tijdperk vol maatschappelijke verandering, bij het KvB is dit zeker ter sprake. Al heeft het kasteel niets weg van modernisme, toch kunt u de zojuist beschreven koppeling tussen het KvB en Postmodernisme vinden. Ook valt deze beschrijving onder het Traditionalisme, omdat er gebruik is gemaakt van technieken uit een ander stijl dan de regionale stijl. Daarnaast kan het gebruik van baksteen gekoppeld worden aan deze regionale stijl en ook aan het Traditionalisme.