De eerste Rooms-katholieke kerk na de Hervorming werd gebouwd aan de Nieuwstraat en in 1855 ingewijd. Helaas is dit gebouw inmiddels door sloop verdwenen. Zo rond 1915 ontstond de behoefte om een nieuwe, grotere kerk te bouwen.
Door een legaat van een parochielid, Bernhard Thöne, kon dit gerealiseerd worden en wel op de tot dit legaat behorende grond tussen de Noordwal en de Meentvliet, op de plaats van de gedempte stadsgracht. De bouw begon in 1929 en de kerk werd op 10 juni 1930 ingewijd.
Het ontwerp is van de Benedictijner pater Dom Paul Bellot en de Nijmeegse architect H.C. van de Leur. Hoewel het gebouw vrijwel rechthoekig is, wordt door kunstig boog-metselwerk, het specialisme van Bellot, een kruisvorm gesuggereerd. Opvallend is de band rondom binnen in de kerk, in turkoois, wit en azuur. De band is tekenend voor de stijl van de architecten en ook in hun andere werken terug te vinden. Maar in dit geval is gebruik gemaakt van glazen tegeltjes. De kleuren zijn speciaal en eenmalig voor deze kerk samengesteld door Poolse arbeiders van de Leerdamse glasfabriek.
De glas-in-loodramen in de zijgevels zijn nog oorspronkelijk en ontworpen door de beide bouwmeesters. De gebrandschilderde ramen boven de ingang dateren uit 1992. De vier wat kleinere witte beelden voorin zijn nog afkomstig uit de kerk van 1855. De beelden van Maria en Jozef komen uit de Rooms-katholieke kerk van Dordrecht. Ook het missiekruis achter in de kerk komt hier vandaan. De kruiswegstaties aan de zijwanden stammen uit 1896 en zijn ook afkomstig uit de oude kerk van 1855. Zeer bijzonder is de uitvoering in reliëf. De toren van de kerk heeft geen uurwerk, maar wel een luidklok, door de parochianen geschonken.