In het dialect noemt men een buur een noaber en heeft men het over goed noaberschap.
Hoewel tegenwoordig de onderlinge contacten in de buurt veelal ook hecht en prima zijn, was vroeger het hebben van goede buren echt essentieel om al het werk gedaan te krijgen. Het gezegde is niet voor niets “Een goede buur is beter dan een verre vriend”.
Vroeger gold dat zeker, want in de broekgronden woonde men ver van het dorp en een auto, telefoon of social media hadden ze toen nog niet. Dus als er bij nacht en ontij een huisarts of dierenarts gehaald moest worden, werd de naaste noaber uit bed gehaald. Verder hielpen de buren elkaar bij het binnenhalen van het graan en het hooi, als er een koe moest afkalven, of als er een schuur o.i.d. gebouwd moest worden.
Maar de buren stonden ook klaar bij rouw en trouw. Als er iemand overleden was, gingen de twee naaste buurmannen naar het Gemeentehuis om het overlijden te melden. Tevens gingen ze aan de familieleden de droevige boodschap melden. De naaste buurvrouwen hielpen bij het inkisten van de overledene. Op de dag van de begrafenis moesten de buurmannen de kist dragen en de buurvrouwen hielpen bij het koffie schenken.
Bij een bruiloft, veelal gehouden op de deel van de boerderij, werden de buurmannen ook ingeschakeld om de uitnodigingen voor het bruiloftsfeest mondeling bij de familieleden te verkondigen. Uiteraard moest er dan bij elke woning waar ze een uitnodiging achterlieten op zijn minst 1 borreltje gedronken worden. Op het eind van de dag hadden ze dan meestal hun portie wel ruimschoots gehad. Op de avond voor de bruiloft maakten de buren met dennegroen en papieren rozen een mooi boog voor het bruidspaar. En op de dag zelf was de buurt nog flink druk met o.a. het rijden van het bruidspaar naar het Gemeentehuis en de kerk, het broodjes smeren voor de gasten en met het uitserveren van het eten en drinken.