Ik vertelde net al over dat pakhuis van de VOC, het pand met de blauwe luiken. De Verenigde Oostindische Compagnie heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Delft. Het bedrijf wordt ook wel de eerste multinational ter wereld genoemd en heeft vanaf het begin van de 17e eeuw tot 1795 het monopolie op de overzeese handel.
Handelaren en rijke families uit zes steden, waaronder Delft, worden in 1602 voor 6,5 miljoen gulden grootaandeelhouder van de VOC. De Delftenaren bezitten samen 7 procent van de aandelen. Hun vergaderingen worden aanvankelijk bij de bewindhebbers thuis gehouden en op het stadhuis aan de Markt. Tussen 1620 en 1631 koopt de VOC een aantal pakhuizen voor de opslag van goederen en specerijen uit het Verre Oosten. Twee panden aan de Oude Delft, bij nummer 39, worden ingericht als hoofdkantoor. Boven de ingang van het Oost-Indisch Huis wordt een steen aangebracht met de letters VOCD (de letter D staat voor Delft) en het jaartal 1631. De trapgevels worden bekroond met windvanen in de vorm van een schip. Naderhand zal een van de twee gevels weer worden afgebroken.
In de Gouden Eeuw groeit de VOC uit tot de grootste werkgever van Delft. Maar corruptie, enorme schulden en concurrentie van de Engelse en Franse Oost-Indische compagnieën luiden anderhalve eeuw later het einde van de VOC in. De Kamer Delft wordt in 1803 opgeheven, en daarna komt het Oost-Indisch Huis in bezit van het ministerie van Oorlog. Het monumentale pand wordt gebruikt als militair kledingmagazijn en later trekt de afdeling Bouwkunde van de Technische Universiteit erin. In 1987 worden de gebouwen van de VOC geschikt gemaakt voor de huisvesting van studenten, het monumentale gedeelte aan de Oude Delft wordt verbouwd tot kantoorruimte. Ook van dit monument is een Delfts blauw KLM-huisje gemaakt, nummer 35. Al deze huisjes samen vormen de inspiratiebron voor een bijzonder nieuwbouwproject, House of Delft, naast het station. We gaan er zo een kijkje nemen.