De Place Guillaume II, gemeenzaam bekend als “Knuedler”, is genoemd naar de Koning der Nederlanden en Groothertog van Luxemburg. Vanaf de tweede helft van de 13de eeuw was hier een franciscanenklooster gevestigd. De monniken van de orde bonden hun pijen rond zich met een touwknoop, een “Knuet” in het Luxemburgs, een gebruik waaraan het plein zijn volksnaam te danken heeft. Het ruiterstandbeeld van Koning-Groothertog Guillaume II van Oranje-Nassau herinnert aan de totstandkoming in 1848 van de eerste parlementaire grondwet van het land. Een grondwet die beschouwd werd als één van de meest liberale van zijn tijd in Europa. Het monument uit 1884 is het werk van de Franse kunstenaar Antonin Mercié.
De oude kerk van de broeders franciscanen hoorde tot de belangrijkste godshuizen van de stad. De gouverneurs P.E. Mansfeld en Jean Beck lagen er begraven en ook graaf Jan de Blinde, koning van Bohemen en Karel de Stoute zijn er een tijdlang bijgezet. In 1795 werd de kerk door de republikeinse troepen inbeslaggenomen en ingelijfd als nationaal goed. Een jaar later, in 1796, werd ook de orde geschrapt en in 1827 maakte het klooster plaats voor het grootste centrale plein van de stad. Het vooropgestelde paleis voor de commandant van de vesting zou het plein gedomineerd hebben, als de plannen daarvoor niet in de kast waren gebleven. Vandaag is het Stadhuis de blikvanger.
Twee keer per week, op woensdag- en zaterdagvoormiddag, vindt hier aan de voet van het monument Guillaume II een markt plaats.