Op de gevel van deze voormalige fabriek staat de naam J. Scheltema Janszn. Deze Jacobus Schel-
tema kocht hier in 1822 een huis met erf en begon midden in een woonwijk een dekenfabriek. Toen hij in 1833 luidruchtige stoommachines introduceerde om zijn werktuigen aan te drijven, leidde dat tot protesten van buurtbewoners. De stoommachines vervingen de oorspronkelijke paardenmolens. Ondanks het buurtprotest groeide het bedrijf uit tot een groot complex. Ook de voormalige trasfabriek (tegels en dakpannen) aan de andere kant van de Marktsteeg werd erbij getrokken. Een loopbrug verbond de panden met elkaar. De eerste 50 jaar ging het de dekenfabriek voor de wind. In 1854 werkten er bijna 100 mensen, die beter verdienden dan bij de concurrentie. Eind 19e eeuw raakte het bedrijf achterop. Een parlementaire enquête naar de werkomstandigheden bij Leidse bedrijven maakte duidelijk dat de arbeiders relatief weinig verdienden. Regen, wind en sneeuw kwamen door de kieren het gebouw binnen en het was er te donker. Er volgde een grote renovatie in opdracht van de nieuwe eigenaar, Cornelis Wassenaar. Het nieuwe gebouw kreeg veel grote ramen en enkele jaren later werd de huidige pronkgevel tegen het pand geplaatst. In 1958 viel het doek voor de fabriek. Firma De Nobel kocht de gebouwen en vestigde er een handel in lompen en oude metalen. Bij de restauratie begin deze eeuw is het oorspronkelijke fabriekskarakter zoveel mogelijk bewaard gebleven.