Met de bouw van deze imposante kerk werd begonnen in 1462. Al in 1475 kon de Petrus-luidklok in de 84 meter hoge toren gehangen worden. In de daarop volgende jaren werd de kerk verfraaid en verder ingericht met het geld dat de bouwpastoor van der Gaet had nagelaten. De kerk, die de kenmerken van de Nederrijnse baksteengotiek (late gotiek) draagt, heeft een 25 meter hoog middenschip en twee zijbeuken die elk 17 meter hoog zijn. Door de hoogte van de zijbeuken, ontbreken aan de buitenzijde de luchtbogen. De bouwmeester was een leerling van Gisbert Schairt, een befaamd bouwmeester die de kerken van o.a. Xanten, Kranenburg en Nijmegen bouwde.
In 1566 bevonden er zich 16 altaren van de diverse gilden en broederschappen in de kerk met op elk altaar een beeld van de patroonheilige van het betreffende gilde. De beeldenstorm is aan de kerk voorbij gegaan en tot aan het einde van de 2e W.O. is de kerk gevrijwaard gebleven van rampen. Daarom bezit de kerk nog steeds een unieke verzameling beelden, voor een groot deel middeleeuws.
Bij de verwoesting van de kerk op 16 oktober 1944 zijn de gebrandschilderde ramen, de muur- en gewelfschildering en het orgel wel geheel verloren gegaan. Alleen het orgel is vervangen.